Tien vragen aan... Wim van Beek

 

Interviews met gedreven dirigenten van kinder- en jeugdkoren

BALK wil graag de koorzang door kinderen en jongeren stimuleren en stelt een subsidie beschikbaar voor koren die met een jeugdkoor gaan samenwerken. In de serie Tien vragen aan... vind je interessante interviews met dirigenten van jeugdkoren.


Dirigent Wim van Beek is vanaf de oprichting betrokken bij 4-us en is nog steeds de grote motor achter het koor. Hij arrangeert alle liedjes. Als leerkracht van het schoolkoor besloot hij om een privékoor op te richten. Naast dirigent van 4-us is hij ook nog drummer in een combo bij een ander popkoor. 4-us repeteert wekelijks in basisschool De Arendshorst in Ermelo.

 

1. Is het werken met kinderen/jeugd leuker dan met volwassenen?

Het is in ieder geval anders. Belangrijk is dat er een goede sfeer is. En je moet de jeugd begrijpen. Weten wat hun interesses zijn en ook hun muziekkeuze. Natuurlijk kun je dit wel een beetje sturen en dat doe ik dan ook. Muziekstukken die je instudeert, moeten volgens de jongsten vaak net zo klinken als die van de “echte” artiest. Het valt niet altijd mee om uit te leggen dat dat niet nodig hoeft te zijn, en in veel gevallen ook mooier is. De oudere leden begrijpen dat beter en vinden het vaak net als ik, mooier en leuker om te doen.

 

2. Hoe en waar ontdekte je dat?

Dat merk je snel genoeg als je met een jeugdkoor werkt en daarnaast, zoals ik, actief ben als slagwerker in een “volwassen” popkoor.

 

3. Wat is het grootste verschil tussen werken met kinderen/jeugd en volwassenen?

Repertoirekeuze vind ik het grootste verschil. Daarnaast merk ik dat het opnamevermogen van de jeugd sneller is. Ik kan in één repetitie meer doen aanleren dan ik tot nu toe heb meegemaakt bij een “volwassen” koor. En ze onthouden het beter.

 

4. Wat is de grootste denkfout die veel mensen maken t.a.v. kinderen/jeugd?

Wat de grootste is weet ik niet, maar er zijn wel meerdere denkfouten. Het repertoire hoeft niet beslist hip of modern te zijn. Vaak kiezen de betere jeugdkoorleden ook voor de betere muziek. Wel moet je oppassen dat je geen liedjes kiest waar zij niks mee hebben; dan is de beleving er niet en dan lukt het vaak minder goed.

 

5. Willen kinderen überhaupt nog wel zingen?

Ja hoor. Graag zelfs, maar dat hangt in grote mate ook af van het enthousiasme van de leerkracht of de muziekdocent of de dirigent. Bij ons koor moeten de leden voorzingen om bij 4-us te mogen komen. Dat klinkt misschien wel streng,  maar dat is een ontwikkeling geweest die de leden zelf hebben aangegeven. Zij vinden zingen erg leuk en willen dat graag delen met anderen die dat ook goed kunnen. Als er nieuwe leden worden meegenomen door de huidige leden, kan ik er bijna altijd van uit gaan dat die kunnen zingen, anders worden ze niet meegenomen naar de repetitie.

 

6. Wordt er nog voldoende gezongen op de scholen?

Dat is heel verschillend. Net als bij de vorige vraag hangt dat af van de leerkracht of muziekdocent. Er zijn scholen waar alleen wordt gezongen in de kleuterafdeling en later pas weer in groep 8 voor de musical. Maar dat kun je de leerkrachten niet altijd kwalijk nemen. Niet iedereen is in het bezit van een zang-virus. De organisatie van de school kan er wel voor zorgen dat de liefhebbers onder de leerkrachten de lessen verzorgen in meerdere groepen. Natuurlijk brengt een externe zangdocent ook uitkomst maar daar zijn vaak geen financiële middelen voor.

 

7. Op televisie zien we veel programma’s met zang, vind je dat een goede ontwikkeling?

Ik vind het leuk, maar er wordt te vaak van uitgegaan dat iedereen die een beetje kan zingen op de televisie kan komen. Dat is absoluut niet waar. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er wel graag naar kijk, al was het alleen maar om ideeën te krijgen voor mijn eigen koor.

 

8. BALK geeft koren subsidie als zij een kinder/jeugdkoor betrekken bij een optreden/concert. Is dat een goed begin?

Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik las op jullie site het antwoord van Jim. Hij gaf aan dat de subsidie aan jeugdkoren moet worden gegeven om er volwassenen bij te betrekken. Dat vind ik eigenlijk ook wel. De jeugd heeft de toekomst, ook op het concertpodium, maar nog niet het geld. Want ook hierbij is het zo dat alles er “gelikt” moet uitzien, alles moet flitsend en modern zijn. En dat kost naast de nodige moeite ook het nodige geld. Wat  te denken van leuke koorkleding. De jeugdleden hebben allemaal een shirt met capuchon, logo aan de voorzijde en hun eigen naam op de achterkant. In leuke kleuren natuurlijk. Het shirt hebben de leden gedeeltelijk betaald en blijft hun eigendom. De andere kleding is koorbezit.

 

9. Wat zou BALK nog meer kunnen doen?

Weet ik zo niet. Ik kan wel de grootste wens van mijn koorleden doorgeven. Ze hebben tot nu toe meegedaan aan de jeugdcompetitie. Maar nu de dames wat ouder worden willen ze zich graag meten met de volwassen groepen. Is er niet een soort overgangsklasse te regelen bij de festivals?

 

10. Wat zouden alle koren kunnen doen als zij denken aan kinderen/jeugd?

Tja, als ik denk aan mijn eigen koor dan denk ik aan het volgende: Zorg voor een bestuur met koorleden en laat ze meepraten, meebeslissen. Dat schept een verantwoordelijkheid. Neem eventueel contact op met de plaatselijke zanglerares een vraag om samenwerking. Veel meiden van mijn koor vinden zingen zo leuk dat ze privé-zangles hebben. Dat verhoogt de kwaliteit.

 

Wim van Beek,  Popkoor 4-us

 

Delen: