Nieuws vanuit de VNK: Vervolg op BTW-gedoe voor dirigenten
Dit bericht is ook belangrijk voor andere begeleiders van koren, zoals muzikanten en regisseurs!
Dirigenten die tot nu toe het hoge BTW-tarief (21%) bij koorbesturen in rekening hebben gebracht en vervolgens afgedragen, kunnen bij de belastingdienst een verzoek indienen om teruggaaf van te veel betaalde BTW met terugwerkende kracht tot 1 juli 2012. Dit moeten dirigenten zelf doen en niet penningmeesters van koren. De VNK tekent hierbij in een reactie bij aan aan dat het logisch is dat dit in goed overleg tussen dirigent en koor gebeurt.
De reële kans op teruggaaf van BTW-premie blijkt uit antwoorden van het ministerie van Financiën op aanvullende vragen van de VNK, naar aanleiding van het eerder genomen besluit van de staatssecretaris om het lage BTW-tarief (6%) voor dirigenten van toepassing te verklaren als vaststaat dat de repetities samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens. E.e.a. is inmiddels ook te vinden, via Google, op "besluit tabel 1 omzetbelasting".
Bij diverse korenbonden vroeg men zich tevens af of ook andere medewerkers die in artistieke zin betrokken zijn bij de voorbereiding van een concert (zoals choreografen – een vraag vanuit BALK) in aanmerking komen voor het verlaagde BTW-tarief.
Het antwoord van het ministerie is duidelijk: ‘Neen’! Dit betekent dus dat niet alleen choreografen, maar ook vaste pianisten niet het lage BTW-tarief in rekening kunnen brengen. Het ministerie merkt daarover het volgende op: ‘Als een begeleider dezelfde prestatie verricht als een dirigent (bedoeld wordt dus een vervangende of de tweede dirigent, VNK-secretariaat), namelijk het leiden van repetities die samenhangen met publieke optredens, dan geldt ook daarvoor het verlaagde BTW-tarief voor uitvoerende kunstenaars. Verricht een begeleider andere prestaties, dan is daarop het BTW-tarief van 21% van toepassing.’
Bewijslast
Weer een andere vraag is of en zo ja waarom de bewijslast bij de dirigent ligt, namelijk dat de dirigent(e) moet (kunnen) aantonen dat de repetities in samenhang moeten worden gezien met een of meer uitvoeringen. Het ministerie verwijst in zijn antwoord naar de reactie van de staatssecretaris over de inmiddels bekende Kamervragen die over de BTW-problematiek zijn gesteld. Het voegt er in zijn antwoord aan de VNK nog het volgende aan toe: ‘Voor de toepassing van het juiste BTW-tarief zal voor de Belastingdienst duidelijk moeten zijn dat het koor één of meer publieke optredens verzorgt. Dirigenten kunnen dit aantonen door een schriftelijke verklaring waaruit dit blijkt (afgegeven door het koor), te bewaren in hun administratie .’
De VNK beveelt koorbesturen dan ook aan om ervoor te zorgen dat dirigenten over zo’n verklaring beschikken.